Deze paragraaf gaat in op het treasurybeleid en het risicobeheer van de financieringsportefeuille. In 2017 voldoen we aan de kasgeldlimiet, renterisiconorm en norm voor schatkistbankieren. De netto-schuldpositie is toegenomen. Lage rentes op de geld- en kapitaalmarkt geven een positiever renteresultaat. Diverse nieuwe leningen en garanties aan derden zijn toegekend.
De kaders zijn vastgelegd in de wet Financiering Decentrale Overheden (Fido). Het belangrijkste uitgangspunt van deze wet is het beheersen van de (mogelijk) uit de treasuryfunctie voortvloeiende risico’s. Het wettelijk kader is verder uitgewerkt in het treasurystatuut van de gemeente Eindhoven, dat in 2015 is vastgesteld. Hierin staan de doelstellingen, verantwoordelijkheden, bevoegdheden en de administratieve organisatie rond het beheer van liquiditeiten van de gemeente op korte en lange termijn.

Het kasstroomoverzicht geeft inzicht in de feitelijke geldstromen in 2017. Het rekeningresultaat wordt gecorrigeerd voor resultaatposten die geen kasstroom met zich meebrengen (bijvoorbeeld afschrijvingen) en voor kasstromen die geen resultaatpost zijn (bijvoorbeeld mutaties in voorzieningen). De gemeente werkt vanuit totaalfinanciering: alle gemeentelijke inkomsten en uitgaven worden gesaldeerd voordat de gemeente zich op de geld- of kapitaalmarkt begeeft. Evenals in voorgaande jaren was de liquiditeitenuitstroom groter dan de inkomsten. Op basis van de cijfers in de primaire begroting was een liquiditeitenuitstroom van € 116 miljoen voorzien, grotendeels door geplande investeringen. Mede door fors lagere investeringen, is de totale kasuitstroom over 2017 € 58,3 miljoen lager dan begroot; het saldo uit operationele activiteiten is € 8,3 miljoen hoger dan begroot. Het EMU saldo over 2017 is-/- € 13,5 miljoen. In dit saldo zijn de financieringskasstroom en de mutatie in het overige werkkapitaal niet meegenomen.

Kasstroomoverzicht 2017 (*€1 miljoen)               + is positieve kasstroom

Rekeningresultaat

-2,8

Correctie voor afschrijvingen en mutaties voorzieningen

19,7

Aanpassingen voor mutaties in netto werkkapitaal (voorraden)

11,2

Aanpassingen voor mutaties in netto werkkapitaal (overig: crediteuren, debiteuren)

-2,9

Kasstroom operationele activiteiten

25,2

Investeringen in economisch nut

-38,4

Desinvesteringen in economisch nut

10,2

Totaal kasstroom investeringsactiviteiten

-28,2

Aflossing van opgenomen leningen

-56,6

Aflossing van verstrekte leningen

1,8

Ontvangen belegging

0

Totaal kasstroom financieringsactiviteiten (benodigde herfinanciering)

-54,8

Netto kasuitstroom

-57,7

- lager saldo bankrekeningen en contant geld

-7,7

- nieuwe opgenomen langlopende leningen

57,4

- toename kasgeldleningen

8,0

Financiering van kasuitstroom

57,7

 
Renteontwikkelingen
Het optimisme op de Europese en Amerikaanse kapitaalmarkten in de tweede helft van 2016 over groei- en inflatieverwachtingen bleef in 2017 de boventoon voeren en bleek terecht. Zo was de economische groei in Nederland vorig jaar 3% groter dan in 2016; de hoogste groei in tien jaar. De groei in 2017 is breed gedragen; meer investeringen, meer uitvoer en meer consumptie. De 10-jaars rente steeg marginaal van 0,9% naar 1%. De ECB hield de depositorente, het tarief waartegen banken overschotten kunnen stallen, stabiel op -0,40%. De korte rente (voor 3 maanden) bewoog heel 2017 niet en bleef op -0,33%. De aantrekkende wereldeconomie leidt tot verwachtingen in de markt van krapper monetair beleid van de Europese Centrale Bank en hogere renteniveaus in de loop van 2018. Over de afgelopen 10 jaar hebben deze rentes zich als volgt ontwikkeld:

Kasgeldlimiet en renterisiconorm
We hebben binnen de kaders zoveel mogelijk gebruik gemaakt van kasgeldleningen vanwege de aanhoudende negatieve rente op kasgeld in 2017 (ca -0,4%). De wet FIDO stelt dat de gemeente maximaal 8,5% van het begrotingstotaal (de kasgeldlimiet) met kort geld mag financieren. Als de netto-vlottende schuld de kasgeldlimiet (€ 69,6 miljoen) drie kwartalen overschrijdt, moeten aanvullende maatregelen worden genomen. Om te voorkomen dat in het derde kwartaal de limiet overschreden zou worden, hebben we in het tweede kwartaal een bedrag van € 50,0 miljoen aan kasgeld omgezet in langlopende leningen.  

Kasgeldlimiet (* €1 miljoen)

kw1

kw2

kw3

kw4

Norm 8,5% van begrotingstotaal

69,6

69,6

69,6

69,6

Gemiddelde Netto vlottende schuld (x 1 miljoen)

66,4

67,8

18,2

33,9

De renterisiconorm uit de wet FIDO regelt dat gemeenten tot een dusdanige opbouw van de leningenportefeuille komen, dat tegenvallers als gevolg van renteaanpassing en herfinanciering in voldoende mate worden beperkt. Het totaal aan aflossingen en renteherziening op leningen mag jaarlijks maximaal 20% van het begrotingstotaal zijn. Voor Eindhoven is dat in 2017 € 164 miljoen. Het bruto bedrag aan aflossingen bedroeg € 56,6 miljoen, en bleef daarmee ruim onder de norm. Dit gehele bedrag is geherfinancierd. Er waren geen renteherzieningen.

Renterisiconorm (* €1 miljoen)

2015

2016

2017

Norm 20% van begrotingstotaal

174,0

175,0

163,7

Stand

55,4

64,2

56,6

Ontwikkeling langlopende schuld
De langlopende schuldpositie van de gemeente Eindhoven is in 2017 stabiel gebleven op € 435 miljoen. De aflossingen over 2017 waren gelijk aan het bedrag aan nieuwe leningen. In het tweede kwartaal zijn vier fixe leningen aangetrokken (met aflossing aan het eind van de looptijd) voor in totaal € 50 miljoen met looptijden van 15, 20 en 30 jaar. Daarnaast is in het vierde kwartaal voor € 7,4 miljoen lineaire projectfinanciering voor het IHP aangetrokken met een looptijd van 50 jaar.

Ontwikkeling Opgenomen leningen (* €1 miljoen)

01-01-2017

Mutatie

31-12-2017

Eigen financiering incl projectfinanciering IHP

344

+22

366

Projectfinanciering Strijp S

7

-7

0

Lening ten behoeve van aankoop gronden PSV

49

0

49

Renteloze leningen van rijk en provincie

12

-12

0

Voor doorlening aan woningbouw

23

-3

20

BWS restant schuld, waarborgsommen,
    door derden belegd

1

0

1

Totaal opgenomen leningen

435

0

435

De leningenportefeuille bevat € 20 miljoen aan leningen, die zijn doorgeleend aan Eindhovense woningbouwcorporaties. Hiervan is € 8 miljoen afgesloten met zogenaamde WSW garantie; in geval de tegenpartij in gebreke blijft, kan de gemeente haar lening via het Waarborgfonds Sociale Woningbouw (WSW) terug krijgen. Daarnaast is voor €19 miljoen leningen aan derden verstrekt vanuit de maatschappelijk taak. In verband met tijdelijke liquiditeitstekorten heeft het Muziekgebouw Eindhoven in 2017 een lening opgenomen van €200.000 met een maximale looptijd van vijf jaar, waarover reeds in 2015 besluitvorming heeft plaatsgevonden. Het totaal bedrag aan verstrekte leningen komt eind 2017 uit op € 39 miljoen.

Ontwikkeling Verstrekte leningen (* €1 miljoen)

01-01-2017

Mutatie

31-12-2017

Leningen aan woningbouw

23

-3

20

Lening aan Park Strijp S CV (achtergesteld ten opzichte van
externe financier)

12

0

12

Overige leningen (MGE, bibliotheek, startersleningen, duurzaamheidsleningen, bijstand etc.)

7

-1

6

Totaal verstrekte leningen

42

-3

39

Netto-schuld

Om de netto schuld te bepalen corrigeren we de opgenomen gelden (lang en kort) met de verstrekte leningen en liquide middelen. De mutaties is 2017 zijn zeer gering. De opgenomen gelden zijn € 8 miljoen toegenomen, maar de verstrekte gelden inclusief het saldo liquide middelen zijn met € 4 miljoen toegenomen. De netto-schuldpositie is per saldo met €4 miljoen opgelopen. Over de afgelopen jaren heeft de netto-schuld zich als volgt ontwikkeld:

Renteresultaten
De treasury-afdeling is de interne bank van de gemeente en opereert op de geld- en kapitaalmarkt. De kosten van het eigen vermogen en de rentekosten van de leningen worden via de interne rekenrente doorberekend aan de sectoren met investeringen in economisch nut of grond. De commissie BBV heeft in 2016 de methode van berekening van de interne rente en de rente grondbedrijf voorgeschreven. Voor de berekening van de interne rente worden de rentekosten omgeslagen over de activa die integraal zijn gefinancierd. De interne rente voor 2017 is vastgesteld op 2,0%. Het percentage voor het grondbedrijf was voor de primaire begroting vastgesteld op 2,0%, maar is in de loop van het jaar begrotingstechnisch bijgesteld naar 1,46% op basis van de werkelijke boekwaarde per 1-1-2017 en de gerealiseerde rentelasten over 2017. Daarmee is voldaan aan de nieuwe eis van het BBV.
In de begroting was een renteresultaat voorzien van € 3,0 miljoen, dat ingezet is als algemeen dekkingsmiddel. Het gerealiseerde renteresultaat is €0,5 miljoen hoger dan de gewijzigde begroting: €3,9 miljoen. De lagere opbrengst uit interne rente door bijstelling van de investeringsplanning (€1,6 miljoen nadeel) wordt gecompenseerd door netto lagere werkelijke rentekosten, vanwege minder nieuwe lange financiering tegen lage rentepercentages en door positieve renteopbrengsten op kasgeldleningen.

Onderstaand schema geeft inzicht in de rentelasten, het renteresultaat en de wijze waarop rente aan investeringen, grondexploitaties en het taakveld treasury wordt toegerekend.

Schema rentetoerekening

Prim. Begr

Gewijz. Begr

Realisatie

Saldo externe rente lasten en baten

-11,2

-9,9

-7,6

Rente over eigen vermogen en voorzieningen

-5,1      

-5,1      

-5,3

Totale netto rentekosten op taakveld treasury

-16,3

-15,0

-12,9

Doorbelaste rente naar grondexploitaties en projectfinanciering

4,3

4,8

4,8

Doorbelaste rente naar activa via renteomslag

15,0

13,6

12,0

Renteresultaat op taakveld treasury

3,0

3,4

3,9

Verstrekte garanties
Per eind 2017 is voor een bedrag van €16,5 miljoen aan leningen direct gegarandeerd door de gemeente aan instellingen, die actief zijn op het gebied van gezondheidszorg, welzijn, sport en cultuur. De garanties zijn deels verstrekt met hypothecaire zekerheid. B&W is terughoudend in het verstrekken van nieuwe garanties of leningen. In geval van materiële bedragen wordt vooraf advies ingewonnen van de raad.
In 2017 is een nieuwe garantie verleend aan Studio040 van €70.000 voor vijf jaar. Daardoor kon een lening afgesloten worden voor bouwkundige aanpassingen en de realisatie van  technische faciliteiten, om de verhuizing naar het Designhuis mogelijk te maken. Tevens is samen met Stichting Waarborgfonds Sport een nieuwe garantie verleend aan Rugby Club Eindhoven (RCE) voor een geldlening van maximaal €175.000 met een looptijd van 15 jaar voor de bouw van een clubhuis op sportpark Woensel. In 2016 is besloten om een garantie te verstrekken voor de gebiedsontwikkeling Mariënhage (€2,5 miljoen), waarvoor ook de provincie Noord-Brabant en het Nationaal restauratiefonds leningen verstrekken. De gronden en gebouwen zijn in december 2017 geleverd aan DelaMondo. De garantie wordt begin 2018 geëffectueerd. Daarnaast waren er reguliere aflossingen door de geldgevers op door de gemeente gegarandeerde leningen.
Op de uitstaande leningen en garanties loopt de gemeente risico. Daarom brengen we over (een deel van) de lopende leningen en garanties jaarlijks een risicopremie in rekening bij de geldnemers. Met deze premies voeden we de reserve algemene risico’s garanties en geldleningen. Als de gemeente wordt aangesproken op haar garantie, of een lening niet wordt afgelost, komt dit verlies ten laste van deze reserve. In 2017 zijn er geen tegenpartijen in de financiële problemen geraakt. Jaarlijks bepalen we de minimale hoogte van de reserve aan de hand van de financiële positie van de geldnemers (solvabiliteit) en de (hypothecaire) zekerheden. Uit deze analyse bleek dat de reserve van €2,4 miljoen eind 2017 passend is voor het afdekken van de risico’s. Woningbouwcorporaties kunnen voor de financiering van hun investeringen leningen aantrekken met borging van het Waarborgfonds Sociale Woningbouw. Rijk en gemeenten staan samen garant voor het WSW via de achtervangpositie. Indien het garantievermogen van het WSW te laag is (bijvoorbeeld doordat corporaties in andere steden een beroep op het WSW doen) moeten alle deelnemende gemeenten en het rijk aan het WSW renteloze leningen verstrekken. Eindhoven neemt eind 2017 voor een bedrag van €1,25 miljard de achtervangpositie in. Momenteel zijn er geen signalen dat deze achtervangpositie wordt aangesproken.

Verstrekte garanties (* €1 miljoen)

01-01-2017

Mutatie

31-12-2017

Garanties aan derden

17,9

-1,3

16,6

Garanties incl best. toezeggingen voor ISE, RCE en Marienhage

23,8

22,5

Schatkistbankieren
Eind 2013 is verplicht schatkistbankieren voor decentrale overheden ingevoerd. Nieuwe beleggingen zijn niet meer toegestaan, maar oude beleggingen mogen worden aangehouden tot de einddatum. Eindhoven heeft geen structurele tegoeden (vrijvallende beleggingen worden ingezet voor de aflossing van leningen). Mocht een tijdelijk kasoverschot gemiddeld over een kwartaal boven de norm (€ 4,39 miljoen voor Eindhoven) uitkomen, moet dit afgestort worden bij de Staat. In 2017 is het saldo op de bankrekeningen onder de norm gebleven dankzij strakke sturing op de liquiditeitspositie.

Schatkistbankieren (* €1 miljoen)

kw1

kw2

kw3

kw4

Limiet (norm)

4,39

4,39

4,39

4,39

Gemiddeld saldo op bankrekeningen gedurende het kw

4,35

4,35

4,09

3,99