Financieel resultaat

In deze paragraaf geven wij inzicht in het financiële resultaat over 2017 van de gemeente Eindhoven, de belangrijkste verklaringen van het financiële resultaat en de realisatie van een aantal belangrijke posten in de begroting. Vervolgens gaan we in op de financiële positie.

Over 2016 werd –voor aftrek van de gereserveerde middelen- in het sociaal domein een fors tekort gerealiseerd. Om een dergelijk tekort over 2017 te dempen zijn maatregelen ingezet, zowel structureel in het sociaal domein als incidenteel gemeentebreed. In de tweede helft van 2017 verbeterde de prognose gestaag van -€20,5 miljoen (bij aanbieding begroting 2018) naar -€14,5 miljoen (Turap 2) en uiteindelijk -€9,5 miljoen (laatste update Turap 2). Bij het opmaken van de definitieve cijfers vertonen zich doorgaans nog additionele voordelen.    

Zoals uit het onderstaande overzicht blijkt zijn er op een drietal programma’s grote afwijkingen ten opzichte van de begroting. Tussentijds is gerapporteerd dat op raadsprogramma 2 Sociale Ondersteuning een flink nadeel zal worden gerealiseerd en dat we op een nadelig rekeningresultaat over 2017 afstevenden. Reeds bij de 1e turap 2017 is daarom gestart met bijsturingsmaatregelen. Door enkele flinke incidentele meevallers op andere programma's wordt het nadeel op raadsprogramma 2 grotendeels gecompenseerd, zodat per saldo een nadelig resultaat resteert van -/- € 2,8 miljoen. Deze meevallers zien we vooral bij het Grondbedrijf en de Algemene Uitkering.
Onderstaand gaan we in op de belangrijkste afwijkingen. In hoofdstuk 2 Programmaverantwoording vindt u per programma nadere inhoudelijke toelichting op de realisatie van het programma en de financiële resultaten.

De afwijkingen die we zien op zowel de lasten, baten en mutaties reserves zijn als volgt over de programma’s verdeeld:

Programma’s

Afwijkingen

bedragen x € miljoen

Lasten

Baten

Reserves

Het gerealiseerd resultaat

1

Sociale basis

0,9

0,6

-0,5

1,0

2

Sociale ondersteuning

-49,9

3,5

0,2

-46,2

3

Economie, cultuur en sport

-3,8

1,2

1,3

-1,3

4

Openbare ruimte

-3,8

1,0

4,4

1,5

5

Ruimtelijke inrichting

22,6

0,7

-1,3

22,0

6

Bestuur, dienstverlening en veiligheid

7,2

11,9

-0,3

18,8

7

Overhead en kostentoerekening

0,9

1,0

-0,4

1,5

Totaal

-26,0

19,8

3,4

- 2,8

Nb: een voordeel op de reserves ten opzichte van de begroting betekent: er is minder gestort in de reserve of er is meer onttrokken uit de reserve, wat ten gunste komt van de exploitatie.

Het financiële resultaat
We sluiten het jaar 2017 af met een resultaat van -/- € 2,8 miljoen. Dit resultaat wordt opgebouwd uit een nadeel op de lasten van € 26,0 miljoen, een voordeel op de baten van € 19,8 miljoen en een voordeel op de reserves van € 3,4 miljoen. Het nettoresultaat van nadelig € 2,8 miljoen brengen we ten laste van het Eigen Kapitaal.

Zoals uit het bovenstaand overzicht blijkt zijn er op een drietal programma’s grote afwijkingen ten opzichte van de begroting. Tussentijds is gerapporteerd dat op raadsprogramma 2 Sociale Ondersteuning een flink nadeel zal worden gerealiseerd en dat we op een nadelig rekeningresultaat over 2017 afstevenden. Door enkele flinke incidentele meevallers op andere programma's wordt het nadeel op raadsprogramma 2 grotendeels gecompenseerd zodat per saldo een nadelig resultaat resteert van € 2,8 miljoen. De meevallers zien we vooral bij het Grondbedrijf en de Algemene Uitkering.

Onderstaand gaan we in op de belangrijkste afwijkingen. In hoofdstuk 2 Programmaverantwoording vindt u per programma nadere inhoudelijke toelichting op de realisatie van het programma en de financiële resultaten. Onderstaand duiden we vooral de belangrijkste afwijkingen.

Op raadsprogramma1 Sociale basis wordt een klein voordeel gehaald van € 1 miljoen. Op de subsidies voor het instandhouden en doorontwikkelen van basisvoorzieningen wordt een voordeel behaald van € 1,0 miljoen. Er is minder gebruik van gemaakt dan verwacht. Op Voor- en vroegschoolse educatie (VVE) wordt een voordeel behaald van € 1,6 miljoen doordat minder gebruik is gemaakt van de regeling, terwijl op de indirecte kosten (met name personele lasten) een nadeel wordt behaald van € 0,9 miljoen.

Op het programma 2 Sociale ondersteuning wordt een fors nadeel behaald. De effecten van het maatregelenpakket  hebben niet opgewogen tegen de negatieve autonome ontwikkelingen. Op het onderdeel Voorzieningen wordt een nadeel gerealiseerd van € -3,9 miljoen. Dit wordt vooral veroorzaakt bij Hulpmiddelen door de kosten van een nieuwe aanbesteding resp. het hogere kostenniveau dat al in 2016 aanwezig was, heeft zich in 2017 voortgezet (- € 1,2 miljoen). Tevens wordt op het onderdeel Hulp bij Huishouden een nadeel geboekt (- € 2,4 miljoen) door nagekomen lasten 2015/2016 en een minder sterke daling van het aantal cliënten dan verwacht. Op het collegeproduct Participatie worden diverse kleine voordelen behaald die totaal oplopen tot € 1,6 miljoen. Bij Inkomen wordt een nadeel gerealiseerd op de Buig ( - € 1,6 miljoen). Dit heeft diverse oorzaken zoals een hoger cliëntenbestand, een toename in AOW-leeftijd en verkorting WW-duur waardoor meer doorstroom naar de IOAW. Onder andere door parttime dienstverbanden is er op de loonkostensubsidie een voordeel. Op de batenkant is er een voordeel, onder andere door het bijstellen van het macrobudget. Op de post Debiteuren wordt een nadeel gerealiseerd van - € 1,2 miljoen.

Op het collegeproduct Persoonlijke dienstverlening wordt een nadeel gerealiseerd van -€ 14,6 miljoen. Op de WMO, Ondersteuning zelfstandig leven wordt een nadeel behaald van - € 4,7 miljoen. Dit wordt vooral veroorzaakt door een hoger aantal cliënten dan geraamd (dat was er al in 2016).
De Landelijke jeugdhulp laat een tekort zien van - € 3,5 miljoen. De instroom in deze zware voorziening is lastig te sturen. Jeugdbescherming geeft een tekort van - € 0,9 miljoen door de inzet van preventieve maatregelen en mogelijke een te ruim gezinstarief. Het onderdeel Ondersteuning zelfstandig leven Jeugd laat een nadeel zien van - € 9,4 miljoen. In 2016 was reeds geconstateerd dat er een grote overschrijding is op Jeugd.
Collegeproduct 2.7 Regie overnemen laat een tekort zien van - € 21,8 miljoen. Het grootste deel wordt veroorzaakt door Beschermd wonen, nadeel - € 17,5 miljoen. De instroom is nog altijd hoger dan de uitstroom. Ook zien we dat de markt zich ontwikkelt en de toegang hier nog onvoldoende grip op heeft. Op Beschermd Wonen PGB en Eigen bijdrage wordt een voordeel gerealiseerd van € 2,6 miljoen.
Op Ondersteunen wonen jeugd wordt een nadeel gerealiseerd van - € 2,0 miljoen. Sinds de overdracht van de jeugdzorg aan de gemeenten is het aantal jeugdigen met een voorziening toegenomen. Er is nog geen daling van het aantal cliënten merkbaar. Als laatste zien we nog een tekort (- € 2,2 miljoen) op Maatschappelijke deelname (ZIN). We zien een stijging in het aantal indicaties.

Op programma 3 Economie, Cultuur en Sport zien we een tekort van € 1,3 miljoen.
Conform de regelgeving hebben we in de jaarrekening een voorziening moeten treffen van € 1,3 miljoen in verband met het sociaal plan voor de medewerkers van het IJssportcentrum. Voor het overige zien we diverse geringe voor- en nadelen.

Programma 4 Openbare ruimte laat een voordeel zien van € 1,5 miljoen.
Te vermelden is het voordeel op betaald parkeren voor € 1,7 miljoen. Voor het overige zien we diverse voor- en nadelen die per saldo € 0,2 miljoen nadelig bedragen.

Op Programma 5 Ruimtelijke inrichting zien we een aanzienlijk voordeel van € 22,0 miljoen. De belangrijkste afwijkingen betreffen de volgende.Door de aantrekkende economie zijn de netto legesinkomsten ten opzichte van de begroting toegenomen (€ 2,8 miljoen). Ten laste van de voorziening Duurzame waardevermindering is een bedrag vrijgevallen van € 1,4 miljoen. Het grootste voordeel wordt behaald bij Grond, door het (verplicht) tussentijds winst nemen. Dit geeft een voordeel van € 18,8 miljoen.

Programma 6 Bestuur, dienstverlening en veiligheid laat een groot voordeel zien van € 18,8 miljoen. Bij Publieke dienstverlening zien we diverse kleinere voordelen op onder andere de OZB, opbrengsten reisdocumenten/rijbewijzen en dergelijke. Totaal € 1,7 miljoen. Op het collegeproduct Bestuur zien we een voordeel op het budget ‘internationalisering & voorzieningenniveau’ van €0,8 miljoen en is er een nadeel van € 1,3 miljoen gerealiseerd als gevolg van het opnemen van een wachtgeldvoorziening voor voormalige bestuurders.
We zien een voordeel van € 7,8 miljoen op de Algemene uitkering uit het gemeentefonds. Dit heeft diverse oorzaken, vooral door het aanpassen van statistieken en een meevallende Integratie uitkering veroorzaakt door loon- en prijscompensatie. Daarnaast zijn op het collegeproduct Bedrijfsvoering de financiële voordelen verwerkt die vanuit de bijsturingsmaatregelen bij de tussentijdse rapportage waren gemeld, totaal € 8,3 miljoen. Dit betreft diverse posten. Tevens is ten laste van dit collegeproduct een voorziening getroffen voor diverse juridische geschillen (zie de pm-posten in de risicoparagraaf).

Het programma 7 Overhead wordt afgesloten met een voordeel van € 1,5 miljoen. Het belangrijkste voordeel wordt gerealiseerd door een voordeel op de kapitaallasten als gevolg van het uitstellen van investeringen, € 1,2 miljoen.

In hoofdstuk 2 Programmaverantwoording worden de financiële resultaten per programmaonderdeel / collegeproduct nader toegelicht. Een toelichting op de personeels- en kapitaallasten treft u aan in hoofdstuk 4.1.

Balansbeeld

Op de balans staat enerzijds wat ons bezit is (activa) en anderzijds hoe we dit gefinancierd hebben
(eigen vermogen en schulden). Op hoofdlijnen geeft de balans ultimo 2017 het volgende beeld:

Bedragen x € 1 miljoen

Activa

2016

2017

Passiva

2016

2017

(Im)materiële vaste activa

(grond, bedrijfsgebouwen)

 639,4

648,9

Eigen vermogen

(reserves)

 184,8

178,5

Leningen aan derden

(woningbouwcorporaties)

39,8

37,8

Voorzieningen

(risico’s, onderhoud)

 56,4

58,8

Overige financiële vaste activa

(deelnemingen, beleggingen)

7,9

8,1

Vaste schulden

(looptijd langer dan 1 jaar)

435,2

436,0

Voorraden

(bouwgronden)

 110,6

99,4

Kasgeldleningen

(looptijd korter dan 1 jaar)

62,0

70,0

Overige vlottende activa

(bankrekeningen, vorderingen)

 89,6

100,9

Overige vlottende passiva

(crediteuren, vooruitontvangen)

 148,9

151,8

Totaal

 887,3

895,1

Totaal

 887,3

895,1

De omvang van het eigen vermogen is eind 2017 € 178,5 miljoen. Ten opzichte van 2016 is de vermogenspositie per saldo met €6,3 miljoen gedaald. Dit komt met name door de (begrote) inzet van het eigen kapitaal. Stille reserves, zoals de kunst van het Van Abbemuseum en niet bedrijfsgebonden activa -zoals woningen en diverse overige eigendommen- tellen in de omvang van het vermogen niet mee. De langlopende leningen bedragen eind 2017 € 436 miljoen, nagenoeg gelijk aan 2016. De kortlopende leningen bedragen € 70 miljoen. Dit is € 8 miljoen meer dan eind vorig jaar. Voorzieningen bevatten middelen voor specifieke risico’s en doelen en worden jaarlijks bij de jaarrekening gecontroleerd op toereikendheid voor het doel waarvoor deze zijn ingesteld. Het saldo van de voorzieningen is met € 2,4 miljoen gestegen naar € 58,8 miljoen. De vaste activa -onze bezittingen in onder andere grond, gebouwen en bouwgronden- blijven qua omvang stabiel (net onder de €800 miljoen) en zijn daarmee ruim hoger dan de schulden.

Uitkeringen Gemeentefonds
De uitkeringen uit het gemeentefonds vertonen een voordelige afwijking van € 7.805.000. Dit komt door een nagekomen resultaat over 2015 en 2016 van € 93.000 (nadelig) en € 1.591.000 (voordelig) als gevolg van de definitieve vaststelling van statistieken. In het resultaat 2016 zit ook een nagekomen ontvangst van € 1.131.000 in verband met Bed, Bad, Brood-middelen. Dit voordeel heeft betrekking op het sociaal domein en wordt gepresenteerd als voordeel sociaal domein Voor het uitkeringsjaar 2017 hebben we in december geld gekregen voor vijf incidentele onderwerpen, zoals verhoogde asielinstroom (samen € 267.000 V). Dit geld is gestort in de reserve gemeentefonds (N € 267.000). Ook voor 2017 zijn statistieken aangepast (V € 2.089.000) en zijn de accressen 2016 en 2017 en het Bcf (btw compensatiefonds)-plafond 2017 aangepast (V € 956.000). De IU (integratie uitkering) WMO en Sociaal Domein zijn in realisatie € 3.262.000 voordelig, veroorzaakt door loon- en prijsbijstelling 2017 (V € 2.666.000) en aanpassing verdeelsleutels (V € 596.000,-).

Sturen met normen

We hebben sturen met normen geïntroduceerd om financiële ontwikkelingen snel te onderkennen en de sturingsmogelijkheden te vergroten. Sinds 2016 is een dergelijk systeem ook verankerd in de BBV. In de paragraaf Weerstandsvermogen en risicobeheersing zijn de kengetallen zoals in de BBV voorgeschreven opgenomen. Onze kapitaallastennorm blijft ruim binnen de kaders. Dit geldt ook voor de wettelijk voorgeschreven kasgeldlimiet en de renterisiconorm. Voor het weerstandsvermogen hebben we een eigen norm vastgesteld van 10% van het begrotingstotaal. In 2017 komt die norm uit op minimaal € 81,8 miljoen. Beschikbaar is € 68,5 miljoen, wat €13,3 miljoen onder de norm ligt. In de begroting 2018 is er -na onttrekkingen in 2018 en 2019- vanaf 2020 weer ruimte om het weerstandsvermogen aan te vullen. Het positief rekeningresultaat bevat veel incidentele voordelen, waardoor het structurele exploitatiesaldo negatief uitkomt.

X €1 miljoen

Rekening 2016

Norm 2017

Rekening 2017

Kapitaallastennorm

54

57

39

V

Kasgeldlimiet

52

70

34

V

Renterisiconorm

64

164

57

V

Weerstandsvermogen

78

82

69

X

Saldo exploitatie op structurele posten

-2,5%

0%

-3%

X